Wisseltong en -steller
Wisseltongen, het bewegende deel in een wissel, zorgen ervoor dat een trein van het ene naar het andere spoor geleid kan worden. Een wisseltong wordt door middel van een wisselsteller in de juiste stand gelegd. In de meeste gevallen wordt een wisselsteller elektrisch aangedreven. De beweging van een wisselsteller wordt doorgaans door wisselstangen op de wisseltongen overgebracht. Met aparte controlestangen wordt gemeten of de wisseltongen in de goede positie liggen. Ook andere vormen van overbrenging en controle zijn mogelijk, zoals hydraulische overbrenging.
Punstuk en strijkregel
Het punstuk bevindt zich daar waar het linkerbeen va het rechterspoor en het rechterbeen van het linkerspoor elkaar kruisen. Een punstuk bestaat vrijwel altijd uit één stuk. Wanneer een wissel gebruikt wordt onder hoge snelheden is een punstuk soms beweegbaar.
Om een ontsporing van een trein te voorkomen wordt de rail, tegenover het punstuk, voorzien van een strijkregel. Hiermee zorg je ervoor dat ieder wielstel bij het punstuk de ingestelde richting volgt.
Doorgaand of afbuigend
Wisselstanden worden in de railinfrabranche aangegeven als doorgaand of afbuigend. Bij de verkeersleiding wordt de wisselstand aagegeven als linksleidend of rechtsleidend. Als een links wissel linksleidend ligt dan zal een trein die tegen de punt in rijdt naar links afbuigen, ligt een links wissel rechtsleidend dan zal de trein rechtdoor gaan. Dit geldt niet voor een symmetrisch wissel, deze is namelijk altijd afbuigend en links- of rechtsleidend.
Wisselverwarming
In Nederland krijgen we in de wintermaanden geregeld te maken met koude temperaturen. Voor wissels bestaat er wisselverwarming. Wanneer de tempratuur onder een bepaalde waarde daalt, worden de wissels verwarmd om te voorkomen dat de wisseltongen vastvriezen aan de aanslagspoorstaven. Wisselverwarming kan op drie manieren worden toegepast: verwarming op aardgas, elektrische verwarming en verwarming met een buis met warm stromend water.
Hoekverhouding
De wisselhoek is de hoek die het puntstuk maakt. De wisselhoek wordt niet aangegeven in graden maar als hoekverhouding. De hoekverhouding is de tangens van de hoek tussen de hartlijnen van het doorgaande en het afbuigende spoor.
De scherpte van de wisselhoek bepaalt de snelheid waarmee een trein mag passeren. Hoe slanker en langer het wissel, hoe hoger de snelheid. In de doorgaande stand is de snelheid over het algemeen begrensd tot de plaatselijke toegestane snelheid.
Typen wissels
Om de mate van onderhoud van het spoor te vergroten beperkt ProRail het aantal typen wissels dat gebruikt mag worden. In de tabel een overzicht van de typen wissels:
Type | Hoekverhouding | Radius | Maximum snelheid in afbuigende ligging |
Gebruik |
Gewoon | 1:9 | 195m | 40 km/h | Wordt veelgebruikt op stationsemplacementen |
Gewoon | 1:9 | 260m | 40 km/h | |
Gewoon | 1:12 | 465m | 60 km/h | |
Gewoon | 1:15 | 725m | 80 km/h | |
Gewoon | 1:18 | 80 km/h | Voorkeursgebruik bij 80 km/h bij zwaarbelaste lijnen | |
Gewoon | 1:18,5 | 760m | 80 km/h | Wissel is nieuwe generatie; gebruikt op de Betuweroute |
Gewoon | 1:29 | 140 km/h | Door verlengde tongen geschikt voor 140 km/h | |
Gewoon | 1:34,7 | 2300m | 140 km/h | Heeft een beweegbaar puntstuk |
Gewoon | 1:39,173 | 160 km/h | Heeft een beweegbaar puntstuk; is alleen gebruikt in de Utrechboog | |
Engels | 1:9 | 204m | 40 km/h | |
Symetrisch | 1:9 | 390m | 50 km/h | |
Symetirsch | 1:15 | 1200m | 100 km/h | |
Symetirsch | 1:20 | 2000m | 125 km/h |
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Niet gevonden wat u zocht? Stel uw vraag aan een van onze specialisten, wij staan klaar om u te helpen.